Reglementen
Onze watersportvereniging kent diverse reglementen die een bijdrage moeten leveren een veilige en prettige organisatie en haar omgeving :
1. Havenreglement Hoeksche Waard:
2. Havenreglement watersportvereniging het Spui
3. Huishoudelijk reglement watersportvereniging het Spui
Nadere regels zoals bedoeld in artikel 1.10 van de Haven beheersverordening Hoeksche Waard 2020 en vastgesteld door Burgemeester en wethouders.
Verder op deze pagina vindt u de volgende informatie uit de haven beheersverordening Hoeksche Waard
1. Algemeen veiligheid | 13. Verhalen schepen |
2. Opvolging aanzeggingen | 14. Meldingsplicht |
3. Aanleggen schepen | 15. Registraties |
4. Vastmaken trossen | 16. Aanwijzing laad- en losplaats |
5. Tekens en gebruik van verkeersobjecten | 17. Strem verbod |
6. Gevaar opleverende schepen | 18. Te water geraakte lading |
7. Onbeheerde schepen | 19. Kade opslag |
8. Varen in de haven | 20. Voorkomen van gevaar |
9. Wrakken | 21. Ontvlambare stoffen |
10. Baggeren | 22. Verboden handelingen |
11. Hond aan boord | 23. Gezonken vaartuigen |
12. Ligplaats havenmond | 24. Drijven van handel |
Door het college gestelde nadere regels in het kader van de orde, de veiligheid, de bescherming van het milieu, de kwaliteit van de dienstverlening in of in de omgeving van de haven of ter voorkoming van gevaar, schade of hinder:
1. Algemeen veiligheid
De schipper draagt er zorg voor dat met zijn schip de veiligheid in de haven niet in gevaar wordt gebracht.
2. Opvolging aanzeggingen
Iedere schipper die zich met zijn schip in de haven bevindt, is verplicht de aanwijzingen van de havenmeester of een andere daartoe bevoegde ambtenaar onder meer ter handhaving van de orde en veiligheid, ter regeling van het scheepvaartverkeer (zie verder art. 3 e.v. van de Scheepvaart verkeerswet) op te volgen. Onder de door de havenmeester gegeven aanzeggingen worden ook tekens en seinen verstaan.
3. Aanleggen schepen
a. De schipper is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn schip zolang het een ligplaats inneemt, is gemeerd tot genoegen van de havenmeester.
b. De schipper is verplicht ervoor te zorgen dat de touwen en trossen of draden van zijn schip met de meergelegenheid zodanig zijn verbonden dat aan andere schepen bij de doorvaart van bruggen of van de gebruikelijke vaarweg geen hinder kan worden veroorzaakt.
c. De schipper is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn schip zolang het een ligplaats inneemt, deugdelijk is vastgemaakt.
d. Het vastmaken mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde middelen of aan schepen welke aan zodanige middelen zijn vastgemaakt.
e. De schipper is verplicht er zorg voor te dragen, dat de landvasten van zijn schip zodanig zijn aangebracht, dat andere schepen daardoor geen schade of hinder wordt toegebracht.
f. Het is verboden een schip te meren aan vloed- of wrijfpalen of enig gedeelte van glooiing, wal of kade buiten de daarvoor bestemde meerpalen of anders dan aan de kennelijk daartoe bestemde meervoorzieningen.
g. Waar geen remmingwerken aanwezig zijn, is de schipper verplicht door het
aanbrengen van stootwillen of op een andere wijze ervoor zorg te dragen, dat ten gevolge van het eren van zijn schip geen schade aan enig eigendom van derden kan worden veroorzaakt.
4. Vastmaken trossen
De schippers van vastliggende schepen zijn verplicht te gedogen dat trossen en lijnen van een in de haven gehaald of daarin verhaald wordend schip aan hun schip worden vastgemaakt.
5. Tekens en gebruik van verkeersobjecten
a. Voor zover hierin niet door het BPR wordt voorzien, is het verboden, meerboeien en tonnen in de haven, evenals tekens, lantaarnpalen, bomen, relingen of soortgelijke objecten op of langs de openbare weg voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze zijn bestemd.
b. Het college kan het plaatsen van een teken als bedoeld in het eerste lid achterwege laten indien het plaatsen van een teken niet doelmatig is; het college kan in plaats daarvan of in combinatie met het plaatsen van een teken het verbod, het gebod, de aanbeveling of de inlichting in een voorschrift opnemen.
6. Gevaar opleverende schepen
De havenmeester is bevoegd de toegang tot de haven te ontzeggen of op kosten van de schipper te verwijderen ongeacht het feit of de schipper voor het schip recht heeft op een ligplaats in de haven:
a. Een schip dat gevaar oplevert voor de bevaarbaarheid van de haven, de havenwerken en/of zich in de haven bevindende schepen;
b. Een schip van welke de lading gevaar oplevert voor de openbare gezondheid of veiligheid,
c. Een schip dat het normale verkeer in de haven ernstig zal belemmeren.
7. Onbeheerde schepen
a. De havenmeester is bevoegd een onbeheerd schip of object, dat in de haven wordt aangetroffen, te meren te verhalen en op een hem passende wijze in bewaring te nemen voor rekening en risico van de schipper.
b. Het in het eerste lid bedoelde schip of object wordt niet ter beschikking van de belanghebbenden gesteld, dan nadat de kosten van het bergen en bewaren daarvan zijn voldaan.
c. Het bedrag aan kosten van het bergen en bewaren wordt door het college vastgesteld.
d. Het bepaalde in dit artikel geldt niet in die gevallen, dat de Wrakken wet van toepassing is.
8. Varen in de haven
1. indien de diepgang van zijn schip groter is dan de waterstand in de haven toelaat;
2. indien zijn schip in zinkende toestand verkeert, tenzij de opvarenden in levensgevaar verkeren.
1. anders dan met een redelijk doel;
2. met een hogere snelheid dan 5km per uur over de wal gemeten;
3. wanneer zijn schip onvoldoende bemand of getuigd is, dan wel overladen of zinkende is.
9. Wrakken
a. Het is verboden in de haven te varen of daarin ligplaats te kiezen, te hebben of te houden met een schip, waarvan het college schriftelijk heeft verklaard, dat dit dusdanige gebreken heeft, dat redelijkerwijs niet kan worden aangenomen, dat het schip in voldoende mate geschikt is om daarmede in de haven te varen of op andere wijze te verblijven of dat dit schip in onvoldoende staat van onderhoud verkeert.
b. Bevindt een schip, waarvoor een verklaring als bedoeld in het vorige lid afgegeven, zich reeds in de haven dan is de schipper gehouden op de eerste aanzegging van de havenmeester met dit schip onverwijld de haven te verlaten, het schip uit de haven te verwijderen of te doen verwijderen.
c. Bij gebreke van voldoening aan de in het tweede lid bedoelde aanzegging zal het schip door de havenmeester voor rekening en risico van de schipper buiten de haven worden gevoerd.
10. Baggeren
a. Het is verboden in de haven te baggeren of naar voorwerpen te vissen of te zoeken;
b. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet:
1. voor diegenen die door het college zijn aangewezen voor het verrichten van de in het vorige lid bedoelde werkzaamheden.
2. voor hem, die handelt in opdracht of met toestemming van de havenmeester of een andere daartoe bevoegde ambtenaar.
11. Hond aan boord
De schipper die een hond of honden aan boord van zijn schip heeft, is, indien de havenmeester, opsporingsambtenaren of andere ambtenaren die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of op grond van deze verordening gegeven voorschriften dit verlangen, verplicht om deze hond of honden bij het betreden van het schip door die personen en gedurende hun verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.
12. Ligplaats havenmond
a. Het is verboden met een schip ligplaats te kiezen voor de havenmond of zich daar op andere wijze onnodig op te houden.
b. Het is verboden met een schip aan te leggen of ligplaats te kiezen in de havenmond.
13. Verhalen schepen
Het is verboden, zonder daartoe bevoegd te zijn, enig schip los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan landvasten te kappen of los te gooien.
14. Meldingsplicht
a. Iedere schipper is verplicht zijn komst in de haven te melden bij de havenmeester.
b. Iedere schipper is verplicht op eerste aanzegging van de havenmeester, de opsporingsambtenaren of andere ambtenaren die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of op grond van deze verordening gegeven voorschriften informatie te verstrekken over de lading en/of aan boord verkerende personen.
c. Het gestelde in lid a. geldt niet voor in de gemeente thuis horende schepen in de Suikerhaven in Oud-Beijerland.
15. Registraties
16. Aanwijzing laad- en losplaats
a. Het college wijst voor het laden- en lossen van schepen voor de beroepsvaart vaste laad- en losplaatsen en het daarvoor bestemde kadegedeelte(n) aan.
b. De in het vorig lid bedoelde ligplaatsen moeten voor het laden of lossen van personen en/of goederen indien zij zijn bezet door andere dan voor de beroepsvaart bestemde schipen, op eerste aanzegging van de havenmeester, worden vrijgemaakt.
c. Bij gebrek aan ligplaats aan de kade is de schipper van het aan de wal liggende schip, indien hij zijn schip niet wenst te verhalen, verplicht te gedogen dat het lossen of laden van het schip dat aan zijn schip gemeerd is, over zijn schip gebeurt.
17. Strem verbod
Het is verboden in het midden van de haven schepen overdwars of gestrekt te doen liggen of daar ter plaatse schepen te laden of lossen.
18. Te water geraakte lading
a. Iedere schipper is verplicht te zorgen dat bij het laden of lossen van zijn schip geen van de geloste of gelost wordende voorwerpen in de haven geraken.
b. Indien onverhoopt voorwerpen in het water geraken is de schipper verplicht deze direct uit de haven te halen of te laten halen.
1. Indien het te water geraakte gevaar oplevert of op kan leveren, dient de schipper zich direct te wenden tot de havenmeester.
19. Kade opslag
a. Het is verboden goederen op de kade of de steigers te plaatsen anders dan gedurende het onvermijdelijk en niet- bedrijfsmatig laden of lossen van plezierschepen.
b. Het is verboden los- en laadinrichtingen op de kade of de steigers te hebben of in gebruik te nemen.
c. Het is verboden hout of andere voorwerpen op de kade of steigers, plankieren of bermen langs de havens te plaatsen.
d. Het is verboden vuilnis op de kaden, steigers, plankieren of bermen langs de haven te werpen.
e. Het college kan van het gestelde onder lid a, b en c ontheffing verlenen.
20. Voorkomen van gevaar
a. Het is verboden goederen te laden of te lossen op zodanige wijze dat daardoor het laden of lossen van andere goederen, c.q. het aan boord gaan van personen belemmerd of verhinderd wordt, dat ter beoordeling aan de havenmeester.
b. Het is verboden te laden en te lossen, indien dit in het belang van het scheepvaartverkeer, tot het behoud van havenwerken of ter beveiliging van personen door de havenmeester als ongewenst wordt beoordeeld.
c. De schipper is verplicht er voor te zorgen dat, nadat zijn schip is geladen en gelost, de kade behoorlijk wordt gereinigd.
d. Het is verboden in de haven te zwemmen, te plankzeilen of te waterskiën.
21. Ontvlambare stoffen
a. Het is verboden aan boord van een schip ontplofbare, licht ontvlambare of bij ontbranding fel brandende stoffen te smelten, te koken of te verwarmen.
b. Behoudens op door het college aan te wijzen plaatsen is het verboden de kaden of de steigers te gebruiken voor het laden en lossen van ontplofbare, licht ontvlambare, schadelijke, hinderlijke en giftige stoffen. Aan deze aanwijzingen kunnen voorschriften worden verbonden.
c. In het geval brand ontstaat op een schip is de schipper verplicht direct alarm te slaan en, indien mogelijk, het schip uit de buurt van andere schepen te verwijderen.
22. Verboden handelingen
a. Het is verboden bij het varen of anderszins, in de hout-, beton-, ijzer- of metselwerken van de haven, die daarvoor niet zijn bestemd, met enig voorwerp te steken of in te haken.
b. Het is verboden in de haven een paal, vlonder, vlot, mast, balk, trap, steiger of een dergelijk voorwerp te leggen, te plaatsen of te hebben zonder vergunning van het college.
c. Het is verboden, zonder daartoe bevoegd te zijn, de steigers, loopbruggen of toegangstrappen te betreden.
d. Het is verboden gemeentelijke reddingmiddelen te gebruiken, anders dan bij onmiddellijk dreigend gevaar voor verdrinking.
e. Het is verboden voorwerpen of materialen van welke aard dan ook van de wal of overboord in het water van de haven te werpen, te laten vallen, te pompen of te doen vloeien.
f. Het is verboden oliën, vloeistoffen, kleurstoffen, vuilnis, afval, fecaliën, chemicaliën en dergelijke stoffen van de wal of overboord in het water van de haven te werpen, te laten vallen, te pompen of te doen vloeien.
g. Het is verboden in de haven te zwemmen, te plankzeilen of te waterskiën.
h. Het is verboden in de haven signalen te geven of te doen geven, anders dan ter voorkoming van een aanvaring.
i. Het is verboden door het in werking hebben van de motor van een vaartuig onnodig geluidshinder te veroorzaken.
j. Het is in de haven, zonder toestemming van het college, verboden belangrijke herstellingen, waaronder begrepen het afstralen en/of metaliseren, aan vaartuigen te verrichten of te doen verrichten.
23. Gezonken vaartuigen
De schipper van een gezonken schip is verplicht, onmiddellijk na het zinken, daarvan kennis te geven aan de havenmeester en zowel bij dag als bij nacht zodanige bakens op of boven het gezonken schip te plaatsen als de veiligheid gebiedt of die de havenmeester nodig zal oordelen.
De schipper moet er voor zorgen, dat het gezonken vaartuig binnen de door het college te bepalen tijd geborgen is.
24. Drijven van handel
a. Het is verboden in de haven met een schip ligplaats in te nemen wanneer dat schip wordt gebruikt dan wel uitsluitend of in hoofdzaak is ingericht als magazijn, als werkplaats, voor het drijven van handel of voor het laten bezichtigen van goederen.
b. Het is verboden in de haven goederen te verkopen of te koop aan te bieden.
c. Het college kan van het gestelde in lid a en b ontheffing verlenen.